90
fig. 88
P4U00029
fig. 87
P4U00030
Het gebruik van de
waarschuwingsknipper-
lichten is afhankelijk van
de wetgeving van het land waarin
u zich bevindt. Houdt u aan de
voorschriften.
MISTACHTERLICHT (
fig. 88
)
Druk voor inschakeling op knop (A).
Het mistachterlicht werkt alleen als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn inge-
schakeld. Tegelijkertijd gaat op het instru-
mentenpaneel lampje
4
branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelt het mistachterlicht auto-
matisch uit. Het schakelt pas weer in als
na het starten opnieuw op knop (A)
wordt gedrukt.
Druk knop (A) nogmaals in om het
mistachterlicht uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het ge-
bruik van het mistachterlicht aan de gel-
dende verkeersvoorschriften. Het sys-
teem voldoet aan de EU-normen.
MISTLAMPEN VOOR (
fig. 88
)
(indien aanwezig)
Druk voor inschakeling op knop (B). De
lampen werken alleen als de buitenver-
lichting is ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
5
branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelen de mistlampen voor
automatisch uit.
De lampen schakelen pas weer in als na
het starten opnieuw op knop (B) wordt
gedrukt.
Druk knop (B) nogmaals in om de mist-
lampen uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van de mistlampen aan de geldende ver-
keersvoorschriften. Het systeem voldoet
aan de EU-normen.
WAARSCHUWINGS-
KNIPPERLICHTEN (
fig. 87
)
Druk voor inschakeling op knop (A),
ongeacht de stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar en wer-
ken de richtingaanwijzers en de controle-
lampjes voor de richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel. Druk de schakelaar
nogmaals in om het systeem uit te scha-
kelen.