VAN BUITENAF OPENEN MET
DE SLEUTEL
(fig. 16)
Draai het embleem (A) in de door de
pijl aangegeven richting, steek de sleutel
(B) in het slot en draai de sleutel links-
om.
224
ACHTERRUITSPROEIER
(fig. 14)
Als de ruitensproeier niet werkt, contro-
leer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje: zie de betreffende para-
graaf in het hoofdstuk “Onderhoud van
de auto”. Controleer vervolgens of de
sproeiermonden (A) niet verstopt zijn.
Deze kunnen zonodig met een speld wor-
den doorgeprikt.
BAGAGERUIMTE
De achterklep kan zowel van binnenuit
als van buitenaf worden geopend.
BELANGRIJK Als de achterklep niet
goed gesloten is, gaat het betreffende
waarschuwingslampje van het checkpanel
branden.
VAN BINNENUIT OPENEN
(fig. 15)
Trek aan hendel (A) naast de bestuur-
dersstoel.
De achterklep gaat dankzij de gasveren
gemakkelijk open.
P4U00266
fig. 14
P4U00035
fig. 15
P4U00414
fig. 16
Bedien de hendel voor
het ontgrendelen van de
achterklep alleen als de
auto stilstaat.
De gasveren zijn zo
afgesteld dat de achter-
klep op de juiste wijze
wordt geopend als de klep het
oorspronkelijke gewicht heeft.
Achteraf aangebrachte voorwer-
pen (spoiler, enz.) kunnen de
juiste werking en de veiligheid in
gevaar brengen.