Telefoon 119
van de overdracht van telefoon‐
nummers. Na het voltooien van de
verificatieprocedures van de mo‐
biele telefoon, worden de contact‐
personen en het oproepenlogboek
overgedragen naar het Infotain‐
mentsysteem.
■ Het oproepenlogboek van de mo‐
biele telefoon en het op het Info‐
tainmentsysteem weergegeven
logboek kunnen verschillen. Dit In‐
fotainmentsysteem toont de feitelijk
overgedragen informatie vanaf de
mobiele telefoon.
Telefoonmenu → Bluetooth-
instellingen
Stel de Bluetooth-functie in.
Druk op of draai aan MENU-TUNE,
selecteer Telefoonmenu → Bluetooth-
instellingen en druk vervolgens op
MENU-TUNE.
Om de Bluetooth-functie te activeren,
moet het Bluetooth-apparaat worden
geregistreerd/gekoppeld/gewist of de
Bluetooth-code worden gewijzigd;
kies Bluetooth door drukken op/
draaien aan MENU-TUNE en gebruik
vervolgens MENU-TUNE om het ge‐
wenste item in te stellen.
Voor het instellen van de beltoon en
het volume ervan zoals gebruikt door
de Bluetooth-functie, drukt of draait u
MENU-TUNE om Geluid & Signaal te
selecteren; stel vervolgens de ge‐
wenste items in met de knop MENU-
TUNE.
■ Het is mogelijk om de beltonen die
u al hebt over te dragen naar het
Infotainmentsysteem, afhankelijk
van de mobiele telefoon. Bij zo'n
mobiele telefoon is het niet mogelijk
om de geselecteerde ringtone te
gebruiken.
■ Bij mobiele telefoons die uw ringto‐
nes kunnen overdragen, is het vo‐
lume van de ringtone gebaseerd op
het volume zoals overgedragen
vanaf de mobiele telefoon. Pas het
ringtonevolume van de mobiele te‐
lefoon aan als dit volume te laag is.