CLIFFORD 330X
Gebruikershandleiding
Het gebruik van uw systeem
Inschakelen van het alarm
Het alarmsysteem kan ingeschakeld worden door de deuren van de auto af te sluiten met
behulp van de originele afstandsbediening. Wanneer het alarmsysteem inschakelt, hoort
u een kort signaal van de sirene en zullen de knipperlichten eenmalig knipperen.
Als het alarmsysteem ingeschakeld is zal de blauwe status LED ongeveer twee keer per
seconde knipperen om aan te geven dat de beveiliging van de auto actief is.
Als de sirene twee korte signalen geeft tijdens het inschakelen, en de blauwe status LED
knippert in groepen, betekend dit dat een bepaalde zone, zoals deur, motorkap of
kofferbak, open is. Raadpleeg het hoofdstuk “Diagnose” voor meer informatie.
Beveiliging van het alarm
Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, is uw voertuig als volgt beveiligd:
• Als een beveiligde zone (portier, kofferbak, motorkap) wordt geopend, zal het
systeem direct reageren: de sirene en knipperlichten zullen geactiveerd worden.
• Als het contact aangezet wordt, zal de sirene een aantal pieptonen weergeven en
zullen de knipperlichten gaan knipperen. Na 3 seconden zal de sirene een
continue toon weergeven. Het alarm kan uitgeschakeld worden met behulp van de
PlainView 2 schakelaar.
• De startonderbreking zal voorkomen dat de auto gestart kan worden.
Optioneel bij sommige voertuigen.
• De Clifford 508D Radar / Ultrasoon sensoren detecteren beweging in het interieur
van het voertuig.
Interieur/ Exterieur beveiliging
Het alarmsysteem is uitgerust met een radar sensor of ultrasoon sensoren om het
interieur van de auto te beveiligen. Indien de auto is uitgerust met de Clifford
radarsensor 508D is het mogelijk om, bij het inschakelen van het alarm, uw ramen een
‘stukje’ open te laten staan. Een radar is ongevoelig voor wind. Dit in tegenstelling tot
ultrasoon sensoren. Tevens is de Clifford 508D voorzien van een ‘waarschuwing’ zone om
potentiële dieven af te schrikken. De sirene zal 1 of meerdere ‘chirps’ geven, als het
systeem staat ingeschakeld indien iemand te dicht bij het voertuig komt. De erkende
Clifford dealer kan dit afstellen. Indien de auto is voorzien van ultrasoon sensoren is het
noodzakelijk dat de ramen gesloten zijn bij inschakelen van het alarm en dat er geen
losse voorwerpen bijv. aan de spiegel hangen. Raadpleeg pagina 7 om de interieur en/of
gemonteerde hellingshoek (Tilt sensor) uit te schakelen als bijv. iemand in de auto blijft.
Uitschakelen van het alarm
Om het systeem uit te schakelen, opent u de deuren met behulp van de originele
afstandsbediening van de auto. De sirene zal twee signalen weergeven en de
knipperlichten zullen twee keer knipperen.
Als de sirene vier of vijf signalen weergeeft tijdens het uitschakelen, betekend dit dat het
alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Raadpleeg het hoofdstuk “Diagnose” voor
meer informatie.