2. Aan de slag
2.1. Batterijen
De batterij is inbegrepen in de verpakking. Ze komt niet volledig opgeladen uit de fabriek maar kan
voldoende vermogen bevatten om uw telefoon aan te zetten. Laat de batterij eerst volledig leeglopen
en laad ze vervolgens minstens 12 uur op terwijl uw telefoon uitgeschakeld is. De prestatie van de
batterij zal na drie laad- en ontlaadcycli optimaal worden.
2.1.1. De batterij installeren en verwijderen
Installeer de batterij door de achterklep van de telefoon te halen: druk er stevig op en schuif ze
omlaag. Pas de gouden contacten van de batterij op de contacten in de telefoon en klik de batterij
vervolgens voorzichtig op zijn plaats. Plaats de klep terug.
U kunt de batterij verwijderen door de batterij uit de houder te klappen.
2.1.2. De batterij opladen
Steek de lader in de poort op de zijkant van uw telefoon. Sluit de lader aan op een stopcontact. Een
knipperend batterijicoontje betekent dat de batterij wordt opgeladen. Wanneer het stopt met
knipperen, is het opladen voltooid.
De telefoon en lader kunnen tijdens het opladen warm aanvoelen. Dit is normaal.
Waarschuwing:
− De omgevingstemperatuur van de lader is 0°C-50°C. Gebruik het apparaat niet wanneer de
temperatuur buiten deze limiet valt.
− Gebruik om veiligheid te garanderen uitsluitend laders die zijn goedgekeurd door de fabrikant.
Deze waarschuwing niet in acht nemen is een overtreding van de voorwaarden en condities van
de garantie.
2.1.3. De batterij gebruiken
De door de fabrikant gespecificeerde wachttijd en gesprekstijd zijn haalbaar in ideale
gebruiksomstandigheden. De daadwerkelijke waarden zullen variëren op basis van netwerkconditie,
gebruiksomgeving en gebruiksmethode.
Houd u a.u.b. aan de plaatselijke wetgeving m.b.t. het afdanken van batterijen (zoals recycling). Dank
batterijen niet af als huishoudelijk afval.
2.1.4. Indicator batterijniveau
Wanneer de telefoon is ingeschakeld, wordt het batterijniveau weergegeven in de rechterbovenhoek
van het scherm.
2.2. Verbinding met het netwerk
