Bedieningsfuncties
Seite | 70
Let op de volgende instructies
voor de ontdooifunctie:
• U kunt de ontdooifunctie niet
handmatig in- of uitschakelen,
deze wordt
• uitsluitend automatisch
geactiveerd en gestopt.
• Als een eventueel via de
timerfunctie ingestelde tijd tijdens
het ontdooiingsprogramma
afloopt, loopt de luchtontvochtiger
eerst volledig het ontdooiproces
door, voordat de luchtontvochtiger
wordt uitgeschakeld.
• Tijdens het ontdooiproces gaat het
controlelampje 22 branden (zie
afb. B).
• Schakel de luchtontvochtiger niet
uit tijdens het ontdooiproces en
haal de stekker niet uit het
stopcontact.
• Tijdens het ontdooiproces stopt de
luchtontvochtiger de
ontvochtigingsfunctie, maar de
ventilator blijft werken.
• Hoe lager de
omgevingstemperatuur is, waarin
u de luchtontvochtiger gebruikt,
hoe eerder of vaker de
ontdooifunctie wordt geactiveerd.
• Na het voltooien van het
ontdooiprogramma blijft de
luchtontvochtiger doorwerken in
de eerder gekozen bedrijfsmodus.
Houd er rekening mee dat het
ontvochtigingsprogramma na een
vertraging van ongeveer 3 minuten
weer gaat draaien, om het
oververhitten van de
luchtontvochtiger of de
compressor te voorkomen.
35.2 Ventilatorklep richten
• Sluit de ventilatieklep of de
luchtuitlaat nooit volledig
tijdens het gebruik van de
luchtontvochtiger.
• De ventilatorklep 1 op de
luchtuitlaat kunt u in 5
stappen (kleine opening tot
maximaal geopend) richten,
om de uitstromende lucht in
een bepaalde richting, bijv. op
te drogen was), te sturen (zie
afb. A en C).
35.1 Timerfunctie gebruiken
De luchtontvochtiger heeft een
timerfunctie, waarmee u de
gewenste looptijd (in uren)
vooraf kunt instellen. Na het
verstrijken van de looptijd
schakelt de luchtontvochtiger
automatisch uit.
1 Druk knop 21 (zie afb. C) in.
De laatst ingestelde looptijd
knippert
2 enkele seconden in het
display. Tijdens het knipperen
van de weergave kunt u de
looptijdinstelling
3 zoals beschreven in stap 2
uitvoeren. Als u geen instelling
4 uitvoert, gaat de weergave
terug naar de huidige
luchtvochtigheid.
