STARTEN
MET EEN HULPACCU
Zie
STARTEN MET EEN HULPACCU
in dit
hoofdstuk.
106
NOODGEVALLEN
EEN LEGE ACCU
Wij raden u aan in het hoofdstuk
ONDERHOUD VAN DE AUTO
de
voorzorgsmaatregelen door te lezen
om een lege accu te voorkomen en
om een lange levensduur van de accu
te garanderen.
ACCU OPLADEN
Wij raden u aan de accu langzaam en
met een laag ampèrage gedurende
ca. 24 uur op te laden. Als u de accu
langer oplaadt, kan hij worden
beschadigd.
Ga als volgt te werk:
1) Maak de accuklemmen los van de
accupolen.
BELANGRIJK Als de auto is uitge-
rust met een diefstalalarm, schakel het
alarm dan uit met de afstandsbediening
en stel het systeem buiten werking
door de sleutelschakelaar in stand
“OFF” (zie
DIEFSTALALARM
in het
hoofdstuk
WEGWIJS IN UW AUTO
) te
draaien.
2) Sluit de klemmen van de accula-
der aan op de accupolen.
3) Schakel de acculader in.
4) Aan het einde van het opladen:
schakel eerst de acculader uit en kop-
pel dan de accu los.
5) Sluit de accuklemmen weer aan
op de accupolen. Let daarbij op de
polariteit.
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief.
Voorkom contact met de
huid en de ogen. Het opladen van
de accu moet worden uitgevoerd
in een goed geventileerde ruim-
te, ver verwijderd van open vuur
en vonkvormende apparaten:
brand- en ontploffingsgevaar.
Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet de accu ont-
dooid worden, anders loopt u het
risico dat de accu ontploft. Als de
accu bevroren is geweest, moet
worden gecontroleerd of de
cellen niet beschadigd zijn (risico
op kortsluiting) en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de
giftige en corrosieve vloeistof kan
weglekken.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een ac-
culader: De elektronische
systemen kunnen beschadigen;
in het bijzonder de regeleen-
heden van de ontsteking en de
inspuiting.