1. Druk op de linker pijltjestoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
2.
Selecteer Instellingen met de op-
en neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
3.
Selecteer Chimes en druk op de
rechter pijltoets.
4.
Selecteer Information of Warning
en druk op de toets OK om het
gongsignaal in en uit te schakelen.
5. Druk op de linker pijltoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om terug te keren
naar de weergave van het
hoofdmenu.
Automatische transmissie
Indien de keuzehendel niet in de stand P
staat klinkt een akoestisch
waarschuwingssignaal wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend.
Vorst
WAARSCHUWING
Zelfs wanneer de temperatuur tot
boven +4 ºC stijgt, is dit nog geen
garantie dat de weg vrij is van
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen ontstaan.
Een waarschuwingssignaal klinkt onder
de volgende weersomstandigheden:
•
+4 ºC of lager: waarschuwing voor
bevriezing
•
0 ºC of lager: gevaar van bevroren
wegdek
Sleutel buiten auto
Uitvoeringen met sleutelloze
toegang
Als de motor draait en er geen passieve
sleutel meer in het interieur gedetecteerd
wordt, klinkt een akoestisch
waarschuwingssignaal.
Portier niet goed gesloten
Er klinkt een waarschuwingssignaal
wanneer er een portier geopend wordt
als het voertuig een relatief lage snelheid
overschrijdt.
Verlichting ingeschakeld
Wanneer bij afgezet contact het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl
de buitenverlichting niet is uitgeschakeld,
klinkt een akoestisch
waarschuwingssignaal.
Laag brandstofpeil
Er klinkt een waarschuwingssignaal
wanneer de resterende brandstof minder
dan ca. 6 liter is.
Herinneringssysteem
veiligheidsgordel
Zie Waarschuwingssignaal
veiligheidsgordel (bladzijde 35).
87
Instrumenten