Snelheidstoename instellenA
Snelheidsafname instellenB
ACC aan/uitC
ACC afstand vergrotenD
ACC afstand verkleinenE
ACC annuleren/hervattenF
Het systeem inschakelen
Druk op schakelaar C. Het systeem wordt
in de stand-by modus geschakeld.
Snelheid instellen
N.B.:
Het systeem moet in de
standby-modus staan.
Druk op schakelaar A of schakelaar B om
de gewenste snelheid te selecteren. De
snelheid wordt op de informatiedisplay
weergegeven en opgeslagen als de
ingestelde snelheid.
Ingestelde snelheid
veranderen
N.B.:
De rijsnelheid kan in stappen van 5
km/u of 5 mph worden verhoogd of
verlaagd.
N.B.:
Wanneer het systeem niet op deze
wijzigingen reageert, kan de reden zijn dat
de ingestelde afstand tot uw voorligger
voorkomt dat de rijsnelheid kan
toenemen.
Druk op schakelaar A voor het verhogen
of schakelaar B voor het verlagen van de
ingestelde snelheid tot de gewenste
snelheidsinstelling op de informatiedisplay
wordt weergegeven. De voertuigsnelheid
zal geleidelijk in de gekozen snelheid
veranderen.
Afstand tot uw voorligger
instellen
LET OP
Pas een afstand toe die in
overeenstemming is met de
plaatselijke regelgeving.
N.B.:
De ingestelde afstand is
tijdafhankelijk en daarom zal de afstand
automatisch de rijsnelheid aanpassen.
Wanneer bijvoorbeeld de afstand wordt
ingesteld op vier balken, bedraagt de
tijdsafstand 1,8 seconden. Dit houdt in dat
bij een snelheid van 100 km/u (62 mph)
de afstand tot uw voorligger wordt
gehandhaafd op 50 meter (164 feet).
N.B.:
Wanneer het gaspedaal kortstondig
wordt ingedrukt, bijvoorbeeld om in te
halen, wordt het systeem tijdelijk
uitgeschakeld en weer ingeschakeld
wanneer het gaspedaal wordt losgelaten.
Er verschijnt een bericht op de
informatiedisplay.
N.B.:
De afstand blijft ongewijzigd tijdens
ontstekingscycli.
168
Adaptieve snelheidsregeling (ACC)