N.B.:
Het systeem kan met zonder
geactiveerde adaptive cruise control
gebruikt worden.
Het systeem helpt u door te
waarschuwen voor het risico op een
aanrijding met de auto voor u.
Het systeem waarschuwt u met
gonggeluiden en een visuele
waarschuwing in het informatiedisplay.
Zie Infoberichten (bladzijde 96).
De remondersteuning wordt geactiveerd
om een maximale remwerking te
verkrijgen en de ernst van de aanrijding
met de auto voor u te beperken.
Het systeem in- en
uitschakelen
N.B.:
Wanneer het systeem is
uitgeschakeld, blijft een
waarschuwingslampje in het
informatiedisplay branden. Zie
Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 84).
N.B.:
De systeemstatus en instellingen
blijven onveranderd tijdens
ontstekingscycli.
Het systeem kan worden in- en
uitgeschakeld m.b.v. het informatiedisplay.
Zie Algemene informatie (bladzijde
88).
Gevoeligheid voor de
waarschuwingen instellen
U kunt de gevoeligheid van het
waarschuwingssysteem instellen met de
knoppen op het stuurwiel. Zie
Algemene informatie (bladzijde 88).
Hiermee wordt geregeld hoe snel de
visuele en akoestische waarschuwing
wordt geactiveerd.
171
Adaptieve snelheidsregeling (ACC)