25
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet. De temperaturen voor de ideale conservering van de
levensmiddelen worden van te voren door de fabriek ingesteld (3-5/MED).
Opmerking: Na de in werking stelling is het noodzakelijk 2/3 uur te wachten voordat de geschikte
conserveringstemperatuur voor een normale lading van het product bereikt is.
EERSTE GEBRUIK
• Als uw product aan de binnenkant van het koelgedeelte voorzien is van een thermostaatdoos en
eventueel van een extern paneel, kunt u de temperatuur van beiden delen regelen door aan de
thermostaatknop te draaien zoals in de afbeelding 1 staat aangegeven. Door de thermostaatknop op
•
te
draaien schakelt het product zich uit.
• Als uw product naast de interne thermostaatdoos voorzien is van een extern bedieningspaneel met een
knop, kunt u de temperatuur van het koel- en vriesgedeelte afzonderlijk instellen. Door aan de knop van
de interne thermostaatdoos te draaien regelt u de temperatuur van het koelgedeelte (zie afbeelding 1) en
met behulp van het externe bedieningspaneel kunt u de temperatuur van het vriesgedeelte instellen (zie
handleiding voor snelle consultatie). Het is mogelijk om het koel- en vriesgedeelte afzonderlijk van elkaar
uit te schakelen door de desbetreffende knop op
•
te draaien.
Opmerking: De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deuren worden geopend en de plaats
van het apparaat kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de twee gedeelten. De stand van
de thermostaatknop dient op basis van deze factoren te worden
aangepast.
A. Thermostaatknop
B. Lichtknop
C. Referentiemarkering voor stand thermostaat
D. Lampje (zie aanwijzingen in de nabijheid van het lampje)
Thermostaat op 1/MIN : matige koeling
Thermostaat op 3-5/MED : middelmatige koeling
Thermostaat op 7/MAX : zeer intense koeling
Thermostaat op
•
: de koeling en verlichting zijn uitgeschakeld
Voor het verwijderen van het lampje draai tegen de klok in zoals in de afbeelding 1 aangegeven staat.
FUNCTIONERING KOEL- EN VRIESGEDEELTE
Reinig het apparaat regelmatig met behulp van een doek en een oplossing van lauw
water en neutrale reinigingsmiddelen die specifiek voor de interne reiniging van
koelkasten zijn. Maak nooit gebruik van reinigings- of schuurmiddelen. Om de
correcte en constante afvloeiing van het dooiwater te waarborgen, reinig regelmatig
de binnenkant van de afvoeropening aan de achterkant van de koelkast in de
nabijheid van de groente- en fruitlade. Gebruik hiervoor het meegeleverde
gereedschap (zie afbeelding).
Haal de stekker uit het stopcontact of koppel het apparaat van de stroomvoorziening los
alvorens reinigings- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Sluit het apparaat van het elektriciteitsnet af, leeg het apparaat, laat hem ontdooien en reinig hem. Laat de
deuren van het apparaat op een kier staan zodat er lucht in de verschillende gedeelten kan circuleren. Op
die manier wordt de vorming van schimmel en luchtjes vermeden.
Laat de deuren van het apparaat dicht. Op die manier blijven de voedingsmiddelen zo lang mogelijk koud. De
gedeeltelijk ontdooide diepvriesproducten mogen niet opnieuw worden ingevroren, maar moeten binnen 24 uur
worden geconsumeerd.
ALS HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT
STROOMONDERBREKING
Afb. 1
REINIGING EN ONDERHOUD