OPMERKING: Zorg ervoor dat de waterstop (7) vóór gebruik goed is afgesloten!
AAN-/UITZETTEN VAN HET APPARAAT:
1. Druk op de AAN/UIT-knop, het apparaat start in de AUTO (automasche) modus (E).
Automasche modus
In de automasche modus kan de unit koelen of venleren, aankelijk van de
omgevingstemperatuur en de aanpassing van de instellingen. De eenheid is als volgt vooraf
ingesteld:
Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 23°C, bevindt de unit zich in de automasche
koelmodus en werkt deze volgens de instellingen (standaardinstelling 24°C). Tijdens deze
bewerking lichten de indicatoren (LED) voor AUTO & KOELMODUS groen op.
Als de omgevingstemperatuur lager is dan of gelijk is aan 23°C, dan staat de unit in de
automasche venlaemodus. De indicatoren (LED) voor AUTO & FAN MODUS lichten
groen op.
2. Het displayvenster toont ook de omgevingstemperatuur van 0°C tot 50°C.
3. Druk nogmaals op de AAN/UIT-knop om het apparaat uit te schakelen.
Setpoint-instelling in automasche koelmodus 18-32°C
Als u het setpoint op 24°C instelt, begint het apparaat af te koelen op 27°C (setpoint + 3°C). Het
koelt af tot 25°C (setpoint + 1°C) en schakelt dan terug naar de venlae.