van een ontstoringscondensator nodig zijn.
Installatie (Afb.
LET OP:
herinschakeling!
1. Boor een gat met een diameter van 65 mm in het plafond en voer
daar de stroomkabel doorheen (Afb. 4A).
2. Verwijder 6-8 mm van de isolatie van de stroomkabel (Afb.
3. Doorbreek met een schroevendraaier de rubberen afdichting (h) van
de beschermkappen en voer de kabel erdoorheen (Afb. 4B).
4. Aanwezigheidssensor aansluiten, zie aansluitschema (Afb.
5. Symbool “” van de beschermkap (i) uitlijnen op symbool ”
de behuizing (j) en vastschroeven (Afb. 4B).
6. Aanwezigheidssensor met naar boven gerichte veren (k) in de
opening plaatsen (Afb. 4C).
Bediening en instelling
Instellingen
Automatische bediening
• De aanwezigheidssensor schakelt de verbruiker automatisch ON
(‘AAN’) zodra beweging wordt waargenomen en het omgevingslicht de
ingestelde waarde onderschrijdt.
Als er geen verdere beweging wordt gedetecteerd en de
vertragingstijd is verstreken, schakelt de aanwezigheidssensor de
verbruiker automatisch UIT
• Om bij een aanwezigheid ongewenst IN- of UIT
plotselinge veranderingen in de helderheid te vermijden, wordt de
aanwezigheidssensor vertraagd geactiveerd.
Omgevingslicht verandert van licht naar donker:
Indien bewegingen worden gedetecteerd en het omgevingslicht
gedurende 10 seconden onder het ingestelde lichtniveau ligt, dan
schakelt de aanwezigheidssensor het verbruiksapparaat AAN voor de
ingestelde nalooptijd.
Omgevingslicht verandert van donker naar licht:
Overschrijdt het omgevingslicht gedurende 5 minuten ononderbroken
de ingestelde waarde, dan vinden afhankelijk van de ingestelde
vertragingstijd twee reacties plaats:
• Ingestelde nalooptijd ≥ 5 minuten:
De aanwezigheidssensor schakelt de verbruiker na aoop van
5 minuten UIT
• Ingestelde nalooptijd < 5 minuten:
Als er binnen 5 minuten geen beweging wordt gedetecteerd,
schakelt de aanwezigheidssensor aan het einde van de
ingestelde nalooptijd de verbruiker UIT
Als er binnen 5 minuten wel bewegingen worden gedetecteerd,
schakelt de aanwezigheidssensor na aoop van 5 minuten na
het waarnemen van de beweging de verbruiker UIT
Halfautomatische bedrijfsmodus (alleen via afstandsbediening
talis RP)
Aansturing via een externe schakelaar
De aanwezigheidssensor kan op een externe schakelaar worden
aangesloten om een verbruiksapparaat handmatig in of uit te kunnen
schakelen.
Wanneer de aanwezigheidssensor uitgeschakeld is,
indrukken van de externe schakelaar (1 sec.) handmatig worden
ingeschakeld. De ingestelde lichtwaarde wordt daarbij gedeactiveerd.
verbruiker blijft ingeschakeld zolang de aanwezigheidssensor bewegingen
waarneemt.
de vertragingstijd verstreken is, schakelt de aanwezigheidssensor de
verbruiker automatisch uit.
Draaiknoppen (Afb.
Lichtwaarde LUX ()
Met de draaiknop ‘LUX’ kunt u instellen bij welke lichtwaarde de
verbruiker ingeschakeld dient te worden.
• Instelbaar van ca. 10 Lux tot „
“.
• „
“ = leermodus: De actuele lichtwaarde (10-2000 Lux) wordt
opgeslagen.
Nalooptijd TIME – verlichting ()
Met de draaiknop ‘TIME’ kunt u instellen hoe lang na de laatste
waarneming van een beweging de verbruiker moet worden uitgeschakeld.
• Instelbaar van ca. 5 sec.
• „T
sec.
• „
“ : K
traplichttijdschakelaar
Lichtwaarde opslaan ( -modus)
1. Ga als volgt te werk om de actuele lichtwaarde (10-2000 Lux) op
te slaan:
2. Stel de draaiknop “LUX”
“, wanneer het
omgevingslicht in overeenstemming is met de gewenste
3. Wanneer de draaiknop zich in de stand „
“ bevindt, zet u deze
ca. 3 seconden in een andere stand,
vervolgens weer terug naar de stand „
“.
4. Het aangesloten verbruiksapparaat wordt uitgeschakeld.
De LED op de aanwezigheidssensor begint langzaam te knippe-
ren (leermodus actief).
5. LET OP: Het opslaan van de lichtwaarde duurt ca.25 seconden.
6. Na een succesvolle leerprocedure worden de verbruiker en de LED
5 seconden ingeschakeld of knippert de LED 5 seconden en is de
verbruiker UIT
De aanwezigheidssensor keert terug naar de automatische
bedrijfsmodus (LED en verbruiksapparaat zijn uitgeschakeld).
T
LED-functie
De ingebouwde rode LED dient als indicatie voor de ontvangst van een
infraroodsignaal (optionele afstandsbediening) en als display in de modus
uitvoertest.
Uitvoertest (Afb.
In de uitvoeringstestmodus kunt u controleren of de aanwezigheidssensor het
gewenste detectiebereik afdekt. De ingebouwde LED dient als indicator
hoeft geen verbruiker te worden aangesloten.
Zodra bewegingen worden gedetecteerd, wordt de LED ongeveer 2 seconden
ingeschakeld.
Detectiebereik instellen:
1. Draai de draaiknop “TIME”T“ (Afb. 5).
2. Schakel het apparaat in.
Wanneer de aanwezigheidssensor voor het eerst wordt aangesloten op
het lichtnet, voert hij een zelftest van ca.60 seconden uit.
en de LED kunnen in deze tijd automatisch worden ingeschakeld,
ongeacht van de instelling van de draaiknop ‘TIME’.
wordt de gekozen modus automatisch geactiveerd.
3. Loop in dwarsrichting door het detectiebereik tot de LED aangaat.
(Afb.6)
4. Pas indien nodig het detectiebereik resp.
5. Herhaal stappen 3 en 4 tot het gewenste detectiebereik ingesteld is.
Instellen van lensafdekking / detectiebereik (Afb.
De aanwezigheidssensor wordt geleverd met twee lensafdekkingen waarmee
het detectiebereik kan worden beperkt.
De lensafdekking heeft 3 ringen die elk in 6 kleine segmenten zijn verdeeld.
Bereik en detectiehoek kunnen worden ingesteld door het uitbreken van de
segmenten.
Bezpečnostní pokyny
UPOZORNĚNÍ
Nebezpečí úrazu elektrickým proudem!
Připojení a montáž smí provádět výlučně
kvalifikovaný elektrikář!
• Aby nedošlo ke zranění, musí připojení a montáž provádět výhradně
kvalikovaný elektrikář!
• Před montáží výrobku je nutné odpojit napájecí napětí!
• Před instalací je třeba instalovat jistič vedení (250 V stříd.p.,
podle normy EN 60898-1.
• Propálení žárovek některých značek může vést k vysokému spínacímu
proudu, kterým se může přístroj trvale poškodit.
• Dodržujte národní předpisy a bezpečnostní podmínky
• Zásahy a změny na přístroji vedou k zániku záruky výrobce i prodejce.
Aby byla zaručena bezvadná funkce přístroje a bezpečná práce, pročtěte si a
dodržujte tento návod.
Informace o přístroji
Popis přístroje
Přítomnostní detektor funguje na principu pasivního infračerveného snímání
(snímač PIR). Reaguje na tepelné změny ve svém detekčním poli,
kolemjdoucí osoby
připojený spotřebič na nastavitelnou dobu. Přítomnostní detektor je vhodný
pro paralelní zapojení „Master-Slave“ (hlavní - podřízený detektor) pro
rozšíření .detekční zóny a je možné ho pohodlně ovládat dálkovým ovládáním
talis RP
Použití v souladu s určením
• Primárním účelem je rozsvěcení světla při detekování pohybu.
• Přítomnostní detektor je vhodný k použití v interiérech, např
schodištích, u vchodů do budovy
sklepech atd.
• Je vhodný pro montáž do stropu (pod omítku).
T
Napájecí napětí 230 V~ +/- 10% 50/60 Hz
Detekční zóna 360°
Dosah asi 8 m, při montáži ve výšce 2,5 m
Světelná hodnota
cca 10 Lux - „
“; „ “
Okolní teplota 0°C ... + 45°C
T II
T IP44
Spotřeba energie < 1 W (v pohotovostním režimu)
Spínací výkon
zatížení žárovkami max. 2000
zatížení halogenovými
žárovkami (střídavý proud)
max. 1000
zatížení halogenovými
žárovkami (nízké napětí)
max. 1000
max. 1000
Zatížení zářivkami max.
max. 900
25 x (1 x 18 W); 12 x (2 x 18
15 x (1 x 36 W); 7 x (2 x 36
10 x (1 x 58 W); 5 x (2 x 58
LED žárovka max.
CS Návod k použití
Úsporná zářivka max.
(včetně žárovky CFL a PL)
Instalace a montáž
Rozměry (OBR. 1)
Umístění/montáž (OBR.
• Zabraňte montáži detektoru přítomnosti v blízkosti
zdrojů tepla (radiátory,
předmětů s lesklými povrchy (zrcadla atd.)
předmětů, které mohou být přesouvány účinkem větru (zác
rostliny atd.) (OBR. 2A).
• Zamezte přímému působení slunečního záření.
• Doporučená montážní výška je 2,5 m (OBR. 2B).
Schéma zapojení (OBR.
Nebezpečí úrazu elektrickým proudem!
Připojení a montáž smí provádět výlučně kvalikovaný elektrikář!
OBR. 3A Spotřebič je řízen detektorem přítomnosti.
OBR. 3B Paralelní zapojení Master
Pro rozšíření detekční zóny je možné propojit maximálně 10
detektorů. P
ostatní detektory přítomnosti podávají jako Sla
detektory) pouze informace o pohybu.
(a) = tlačítko (rozpínací typ), (b) = spotřebič (světlo)
• Při spínání indukčností (např
nutné použití tlumicího prvku.
Instalace (OBR.
Pozor:
1. Do stropu vyvrtejte otvor o průměru 65 mm a provlečte napájecí kabel
(OBR. 4A).
2. Z napájecího kabelu stáhněte izolaci v délce 6–8 mm (OBR. 4A).
3. Pomocí šroubováku prorazte pryžové těsnění (h) ochranného krytu a
provlečte kabel (OBR. 4B).
4. Připojte přítomnostní detektor podle schématu zapojení (OBR. 3).
5. Symbol „ “ ochranného krytu (i) vyrovnejte se symbolem „“ na
přístroji (j) a sešroubujte (OBR. 4B).
6. Přítomnostní detektor zaveďte pružinami směřujícími vzhůru (g) do
otvoru (OBR. 4C).
Obsluha a nastavení
Nastavení
Automatický režim
• Přítomnostní detektor automaticky zapne spotřebič, jakmile je detekován
pohyb a intenzita okolního světla se sníží pod nastavenou světelnou
hodnotu.
Pokud nebudou detekovány žádné další pohyby a uplyne doba prodlevy
přítomnostní detektor spotřebič automaticky vypne.
• Aby se v přítomnosti jiné osoby zabránilo nežádoucímu zapínání nebo
vypínání náhlou změnou jasu, spouští se přítomnostní detektor s časovým
zpožděním.
Okolní světlo se ztmavuje:
Pokud jsou detekovány pohyby a okolní světlo nedosáhne po dobu
10 sekund nastavené světelné hodnoty
spotřebič na nastavenou dobu doběhu.
Okolní světlo se rozjasňuje:
Pokud okolní světlo překročí trvale na 5 minut nastavenou světelnou
hodnotu, podle nastavené doby doběhu nastane dvojí odezva:
• nastavená doba doběhu ≥ 5 minut:
Přítomnostní detektor vypíná spotřebič po uplynutí 5 minut.
• Nastavená doba doběhu < 5 minut:
Pokud není během 5 minut detekován žádný pohyb,
detektor vypne spotřebič po uplynutí nastavené doby doběhu.
Pokud je během 5 minut detekován pohyb,
detektor spotřebič po uplynutí 5 minut od okamžiku detekce
pohybu.
Poloautomatický režim (pouze pomocí dálkového ovladače
talis RP)
Ovládání pomocí externího tlačítka
Přítomnostní detektor lze připojit k externímu tlačítku pro manuální zapínání
nebo vypínání spotřebiče.
Pokud je přítomnostní detektor vypnutý
(1s) ručně zapnout. Deaktivuje se tím nastavená světelná hodnota.
zůstane zapnutý po dobu detekce pohybů detektorem přítomnosti. P
nebudou detekovány žádné další pohyby a uplyne doba prodlevy
pohybu spotřebič automaticky vypne.
Otočné knoíky (OBR.
Světelná hodnota LUX ( )
Pomocí otočného knoíku „LUX“ lze nastavit,
má spotřebič zapínat.
• Lze nastavit cca od 10 luxů do „
“.
• „
“ = zaváděcí režim: Uloží se aktuální světelná hodnota
(10-2000 luxů).
Doba doběhu TIME – osvětlení ( )
Pomocí otočného knoíku „TIME“ lze nastavit,
po poslední detekci pohybu vypnout.
• Lze nastavit od 5 s do 30 min.
• „T
na 2 s a vypnou na 2 s.
• „
“ : Režim krátkých impulzů pro ovládání časového spínače osvětlení
schodiště.
Uložení světelné hodnoty (režim )
1. Aktuální světelnou hodnotu (10-2000 luxů) uložíte následovně:
2. Jakmile bude okolní jas odpovídat požadované světelné hodnotě,
nastavte otočný knoík „LUX“ do polohy „
“.
3. Jakmile je otočný knoík již v poloze „
“, přestavte jej asi na 3
sekundy do jiné polohy
“.
4. Připojený spotřebič se vypne.
LED kontrolka na detektoru přítomnosti začne pomalu blikat
(zaváděcí režim je aktivní).
5. Pozor:25 sekund.
6. Po úspěšném zaváděcím procesu se na 5 sekund zapne spotřebič i LED
kontrolka nebo bude kontrolka 5 sekund blikat a spotřebič se vypne.
Přítomnostní detektor se vrátí do automatického režimu (LED
kontrolka a spotřebič jsou vypnuté).
T
Funkce LED kontrolky
Zabudovaná červená LED kontrolka slouží jako indikátor příjmu
infračerveného signálu (volitelné dálkové ovládání) a jako indikace v režimu
testu chůze.
T
V režimu testu chůze můžete prověřit, zda přítomnostní detektor pokrývá
požadovanou detekční zónu. Zabudovaná LED kontrolka slouží jako indikace.
Nemusí být připojen žádný spotřebič.
Jakmile jsou detekovány pohyby
sekundy
Nastavení detekční zóny:
1. Otočte otočným knoíkem „TIME“ do polohy „T“ (OBR.
2. Zapněte přístroj.
Po prvním připojení detektoru pohybu k elektrické síti provede detektor
přibližně na 60 sekund cyklus autotestu.
této době automaticky zapnout nezávisle na nasta
„TIME“. P
3. Procházejte po detekční zóně, dokud se nezapne LED kontrolka.
4. Případně detekční zónu, resp.
5. Opakujte kroky 3 a 4 až do požadovaného nastavení detekční zóny.
Nastavení krytů objektivu / detekční zóny (OBR. 7)
Přítomnostní detektor se dodává se dvěma kryty objektivu, jimiž lze omezit
detekční zónu.
Kryt objektivu má 3 prstence, z nichž každý se dělí na 6 segmentů.
detekční úhel lze nastavit vylomením segmentů.
Säkerhetsinstruktioner
VARNING
Livsfara vid elektrisk stöt!
Inkoppling och montage utföres uteslutande av
behörig elektriker!
• För att undvika skador bör anslutning och montering endast utföras av en
behörig elektriker!
• Före montering av produkten måste nätspänningen brytas!
• Före installationen bör en ledningsskyddsbrytare (250 V
enligt EN 60898-1 installeras.
• Utbrända lampor av vissa märken kan leda till en hög startström, vilket
kan skada enheten permanent.
• Beakta de nationella reglerna och säkerhetsvillkoren.
• Ingrepp och ändringar på enheten medför att garantin slutar gälla.
Läs och beakta denna instruktion för att uppnå felfri användning av enheten
och en säker arbetsmiljö.
Information om enheten
Beskrivning av enheten
Närvarodetektorn fungerar enligt principen för passiv infrarödsensorik
(PIR-sensor). Den reagerar på värmeförändringar inom dess
täckningsområde, t.ex.
det inställda ljusvärdet in den anslutna förbrukaren under en inställbar tid.
Närvarodetektorn är lämplig för en parallellkoppling ”Master-Slave”
utvidga täckningsområdet och kan utan problem användas med fjärrkontroll
talis RP
Ändamålsenlig användning
• Det primära syftet är att belysning tänds när en rörelse upptäcks.
• Närvarodetektorn är avsedd för användning inomhus, t.ex.
entréer
• Avsedd för installation i tak (infälld montering)
T
Anslutningsspänning 230 V~ +/- 10% 50/60 Hz
T 360°
SV Bruksanvisning
Räckvidd ca 8 m vid en monteringshöjd på 2,5 m
Ljusvärde
ca 10 Lux - “
“; “ “
Omgivningstemperatur 0°C
Skyddstyp II
Skyddsklass IP 44
Energiförbrukning < 1 W (i standby-läge)
Brytförmåga
Glödlampsbelastning max. 2000
Halogenlampbelastning
(AC)
max. 1000
Halogenlampbelastning
(L
max. 1000
max. 1000
Lysrörslampbelastning max. 1000
max. 900
25 x (1 x 18 W); 12 x (2 x 18
15 x (1 x 36 W); 7 x (2 x 36
10 x (1 x 58 W); 5 x (2 x 58
LED-lampa max. 400
Energisparlampa max. 600
(inkl. CFL- och PL-lampa)
Installation och montering
Dimensioner (FIG.
Plats/montering (FIG.
• Undvik montering av närvarodetektorn i närheten av
värmekällor (värmeäktar
etc.)
föremål med blanka ytor (speglar
föremål som kan röra sig vid vind (gardiner
• Undvik direkt solljus.
• Rekommenderad monteringshöjd är 2,5 m (FIG. 2B).
Anslutningsschema (FIG.
Livsfara genom elektrisk stöt!
Anslutning och montering utförs uteslutande av en behörig elektriker!
FIG. 3A En förbrukare styrs av en när
FIG. 3B Parallellkoppling Master
kan upp till maximalt 10 detektorer anslutas till varandra. Endast
Master kopplar belastningen.
som Slaves endast rörelseinformationen.
(a) = Knapp (N.C.
• Vid anslutning av induktiva laster (t.ex. reläer
etc.) kan det bli nödvändigt att använda en avledare.
Installation (FIG.
OBS: Bryt spänningen och säkra mot återinkoppling!
1. Borra ett hål med en diameter på 65 mm i taket och för in kabeln (FIG.
4A).
2. Skala av strömkabeln till 6-8 mm (FIG. 4A).
3. Bryt gummitätningen (d) på skyddslocket med en skruvmejsel och för
in kabeln (FIG. 4B).
4. Anslut närvarodetektorn, se kopplingsschema (FIG.
5. Rikta in symbolen ”” i skyddslocket (i) mot symbolen ” ”
(j) och skruva fast (FIG. 4B).
6. För in närvarodetektorn i öppningen med de uppåtriktade fjädrarna (k)
(FIG. 4C).
Användning och inställning
Inställningar
Automatisk drift
• Närvarodetektorn sätter PÅ förbrukaren automatiskt så snart en rörelse
upptäcks och omgivningsljuset underskrider det inställda ljusvärdet.
När inga ytterligare rörelser upptäcks och fördröjningstiden har gått ut,
stänger närvarodetektorn av förbrukaren automatiskt.
• För att undvika oönskad påsättning- resp. avstängning genom plötslig
växling av ljusförhållandet utlöses närvarodetektorn tidsfördröjt.
Omgivningsljuset växlar från ljus till mörker:
Om rörelser upptäcks och omgivningsljuset underskrider det inställda
ljusvärdet i 10 sekunder sätter närvarodetektorn PÅ förbrukaren under
den inställda tiden.
Omgivningsljuset växlar från mörker till ljus:
Om omgivningsljuset överskrider det inställda ljusvärdet permanent under
mer än 5 minuter reagerar den, beroende på inställd fördröjningstid,
två olika sätt:
• Inställd fördröjningstid ≥ 5 minuter:
Närvarodetektorn stänger A
5minuter
• Inställd fördröjningstid < 5 minuter:
Om inga rörelser upptäcks inom 5 minuter stänger
närvarodetektorn A
fördröjningstiden har gått ut.
Om rörelser upptäcks inom 5 minuter stänger närvarodetektorn A
förbrukaren 5 minuter efter att rörelsen upptäckts.
Halvautomatdrift (endast med fjärrkontroll talis RP)
Styrning via en extern knapp
Närvarodetektorn kan anslutas till en extern knapp för att man ska kunna
sätta på eller stänga av en förbrukare manuellt.
Om närvarodetektorn är avstängd kan den genom att man tr
externa knappen (1 sek.) sättas på manuellt. Det inställda ljusvärdet
avaktiveras då. F
rörelser
gått ut stänger närvarodetektorn AV förbrukaren automatiskt.
Rattar (FIG.
Ljusvärde LUX ( )
Med ratten ”LUX” kan man ställa in från vilket ljusvärde man vill att
förbrukaren ska sättas på.
• Inställbar från ca 10 Lux till ”
”.
• ”
” = Inlärningsläge:
Fördröjningstid TIME – belysning ( )
Med ratten „TIME“ kan man ställa in, hur lång tid efter den sista rörelsen,
man vill att förbrukaren ska stängas av.
• Inställbar från ca 5 sek. till 30 min.
• ”T
sek. och stängs
• „
“ : K
Spara ljusvärde ( -läge)
För att spara det aktuella ljusvärdet (10-2000 Lux),
1. Ställ ratten ”LUX” i positionen ”
”, när det omgivande ljuset
motsvarar det önskade ljusvärdet.
2. När ratten står på positionen ”
”, ställer man den i en annan
position i ca 3 sekunder
positionen ”
”.
3. Den anslutna förbrukaren stängs av
Närvarodetektorns LED-lampa börjar blinka långsamt (inlär-
ningsläget aktivt).
4. OBS: Det tar ca 25 sekunder att spara ljusvärdet.
5. Efter att inlärningen har genomförts sätts förbrukaren och LED-
lampan PÅ i 5 sekunder eller LED-lampan blinkar i 5 sekunder och
förbrukaren stängs A
Närvarodetektorn återgår till automatdrift (LED-lampan och
förbrukaren är avstängda).
T
LED-lampans funktion
Den inbyggda röda LED-lampan fungerar som indikator vid mottagning av
en infraröd signal (tillval fjärrkontroll) och som indikator i drifttestläget.
Drifttest (FIG.
I drifttestläget kan man kontrollera om närvarodetektorn täcker det
önskade täckningsområdet. Den inbyggda LED-lampan fungerar som
indikator
Så snart rörelser upptäcks sätts LED-lampan PÅ i ca 2 sekunder
Inställning av täckningsområde:
1. Vrid ratten ”TIME” till positionen ”T” (g.
2. Sätt på enheten.
När närvarodetektorn ansluts till strömnä
genomför den under ca 60 sekunder en självtestcykel.
och LED-lampan kan under denna tid sättas på automatiskt,
oberoende av inställningen på ratten „TIME“. Efter testcykeln
aktiveras det valda läget automatiskt.
3. Gå tvärs över täckningsområdet tills LED-lampan tänds. (FIG.
4. Justera vid behov täckningsområdet igen.
5. Upprepa steg 3 och 4 tills det önskade täckningsområdet är inställt.
Linsskydd/inställning av täckningsområde (FIG.
Närvarodetektorn levereras med två linsskydd, med vilka
täckningsområdet kan begränsas.
Linsskyddet har 3 ringar som vart och ett är uppdelat i 6 små segment.
Räckvidd och täckningsvinkel kan ställas in genom att man bryter loss
segment.
