1. Veiligheidsvoorschriften
1.1 ATTENTIE: Ter voorkoming van ernstige verwondingen
en/of ongelukken, verzoeken wij u deze
veiligheidsvoorschriften nauwkeurig door te lezen en op te
volgen.
1.2 De fiets dient op juiste wijze geassembleerd te worden. Lees
bijgaande assemblage-instructies en volg deze zorgvuldig
op.
1.3 Deze fiets is valt onder de categorie “fiets met
trapondersteuning”, waarbij de motor alleen aanspringt
tijdens het trappen en is hiermede, mits verzekerd,
toegelaten op de openbare weg.
1.4 Deze fiets is niet geschikt voor andere doeleinden dan het
rijden op verharde wegen. De maximumsnelheid mag
nimmer 20km/h overschrijden.
1.5 Het is niet toegestaan met meer dan één persoon tegelijk op
de fiets te rijden of er grote voorwerpen mee te verplaatsen.
1.6 Vóór het rijden dienen het stuur en de remmen
gecontroleerd te worden op werking en bevestiging.
Contoleer ook de rest van de fiets visueel.
1.7 Vermijdt, voor zover mogelijk, het rijden in duisternis of bij
beperkt zicht.
1.8 Gelijktijdig remmen en trappen is gevaarlijk. Hierdoor kunt u
de controle over de fiets verliezen.
1.9 Controleer de bandenspanning regelmatig. De
bandenspanning mag nooit meer bedragen dan 3.0 bar.
1.10 Controleer de accubevestiging regelmatig. Kortsluiting kan
brand veroorzaken.
1.11 Vermijdt het rijden in de regen en door plassen. De
remwerking kan hierdoor beïnvloed worden. Tevens
vergroot dit de kans op kortsluiting in het elektrische circuit.
1.12 Controleer alle bevestigingen. Deze moeten stevig
aangedrukt en bevestigd worden.
1.13 Draag nooit wijde of loshangende kleding op de fiets, daar
deze tussen de draaiende delen verstrikt kan raken.
1.14 Gebruik te allen tijde alléén de bijgeleverde acculader.
Gebruik van andere laders kan schade door brand en
ontploffing veroorzaken.
1.15 Probeer onder geen voorwaarde de accu te openen. Dit kan
ernstige verwondingen veroorzaken ten gevolge van brand,
ontploffing en bijtend zuur.
1.16 Gebruik de fiets niet bij zichtbare beschadigingen. Wendt u
zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde servicepunt voor
reparatie.
1.17 Laadt de accu maandelijks op als u langere tijd geen
gebruik maakt van de fiets. Hiermee verlengt u de
levensduur van de accu.
1.18 Controleer voor het rijden altijd de accureserve en de
bandenspanning.
1.19 Controleer regelmatig de ketting op slijtage. Vervang deze
indien noodzakelijk.
1.20 Deze fiets is niet geschikt voor hellingen groter dan 15º.
