3.3.3 De trapondersteuning reageert op de snelheid van de trapbeweging.
3.3.4 Om te stoppen stopt u met trappen en knijpt u gedoseerd de
remhandels in tot volledige stilstand.
3.4 ACTIERADIUS
3.4.1 De actieradius is sterk afhankelijk van de mate waarin men zelf mee
trapt, de gereden snelheid, het gewicht van de berijder en de weers-
en terreinomstandigheden.
3.4.2 De resterende lading van de accu is af te lezen op de meter op de
aanwezige LED’s.
3.4.3 De accu zal zijn maximale capaciteit bereiken na ongeveer 3
laadcycli.
3.5 LADEN
3.5.1 Steek de tweepolige plug van de lader in de laadconnector van de
accu. Steek vervolgens de tweepolige euro stekker in een
wandcontactdoos, 230V/50Hz
3.5.2 Tijdens het laden zal de laadcontole LED rood oplichten. Als de LED
groen oplicht is het laden voltooid.
3.5.3 Na voltooien van het laden verwijderd u éérst de stekker uit de
wandcontactdoos en vervolgens de plug uit de scooter waarna u de
stofkap weer terugplaatst.
3.5.4 AANVULLENDE INFORMATIE BIJ HET LADEN
3.5.4.1 Laadt de accu liefst dagelijks na elk gebruik van de fiets op.
3.5.4.2 Kies voor het laden een droge en koele plaats en houdt kinderen en
huisdieren op een afstand.
3.5.4.3 Gebruik in GÉÉN geval de lader als deze nat is of zichtbare schade
aan een der onderdelen heeft. Wendt u zich in het laatste geval tot
de dichtstbijzijnde service dealer.
3.6 BEDIENING VAN DE VERLICHTING
3.6.1 Het voorlicht schakelt u in door op de knop aan de bovenzijde van
de lamp te drukken.
3.6.2 Het achterlicht schakelt u in door de schakelaar in de on- of auto
stand te schakelen.
4. Onderhoud
4.1 VERVANGEN VAN DE ACCU
4.1.1 Indien de accu zwakker word of beschadigd is dient deze te worden
vervangen. De levensduur van de accu bedraagt 300 - 500 laadcycli
bij normaal gebruik.
4.1.2 De accu’s zijn gevuld met een bijtend zuur. Bij verkeerde
behandeling of kortsluiting kunnen ernstige verwondingen
ontstaan. Vervang de accu ALLÉÉN zelf als u hiermee volledig
vertrouwd bent. Laat in alle andere gevallen de accu vervangen
door de service dealer.
4.1.3 Verzekert u ervan dat het contact uit staat voordat u de accu
vervangt, de controller kan anders onherstelbaar beschadigd
worden.
4.1.4 De accu dient te allen tijde vervangen te worden door een zelfde
type.
4.1.5 Voor het vervangen van de accu dient deze met de sleutel worden
ontgrendeld, waarna de accu naar achteren kan worden getrokken.
4.1.6 Laadt vervolgens de accu volgens procedure 3.5 voor u de fiets
weer in gebruik neemt.
4.2 KETTING
4.2.1 Indien de ketting beschadigd of versleten is dient deze te worden
vervangen. Tevens dient deze regelmatig te worden gesmeerd.
4.3 REMKABELS
4.3.1 Indien de remkabels zichtbaar beschadigd zijn of niet meer soepel
werken dienen deze onmiddellijk vervangen te worden.
4.4 BANDEN
4.4.1 De voorgeschreven bandenspanning bedraagt 2.8 bar.
4.4.2 Indien een band beschadigd is of als de profieldiepte minder als 0.5
mm is dient deze te worden vervangen.
4.5 SCHOONMAKEN
4.5.1 Reinig de fiets met een zachte vochtige doek of een borstel. Gebruik
in GÉÉN geval een hogedrukspuit, slang of overvloedig water, daar
deze kortsluiting in het elektrische circuit kan veroorzaken. Behandel
het chroom eens in de drie maanden met chroompoets om
roestvorming te voorkomen. Indien mogelijk, zet de fiets binnen. Dit
voorkomt ook snellere roestvorming en storingen.